Hardlopen is een fantastische sport, eenvoudig toegankelijk maar ook vrij belastend.
Belastbaarheid en belasting spelen een belangrijke rol. Voor de belastbaarheid spelen onder andere mee: leeftijd, gewicht, geslacht, gezondheidstoestand (waaronder ook ‘uitgerustheid’), aanleg, eerdere blessures en mate van getraindheid. Belastbaarheid en belasting moeten met elkaar in balans zijn. Op het moment dat de belasting de belastbaarheid overstijgt dreigt een overbelastingsblessure. Omgekeerd wordt misschien meer resultaat gehaald uit de training. Bij blessurepreventie is het vooral kijken naar die balans tussen belasting en belastbaarheid waar het gaat om looptechniek, trainingsopbouw, tempodosering en -tijdsduur en verschillen in ondergronden. In de trainingen vormen uithoudingsvermogen, kracht, snelheid, techniek, coördinatie en lenigheid daarvoor de basisvaardigheden die in stappen steeds verder ontwikkeld worden.
Belangrijk om blessures te voorkomen of snel te signaleren is het luisteren naar het lichaam. Welke signalen worden afgegeven en hoe kan daar het beste mee worden omgaan? In het algemeen uit overbelasting zich in pijn of gevoeligheid na de belasting (training). Deze gevoeligheid verdwijnt echter vaak bij beweging en is daardoor niet of slechts licht te voelen tijdens de training. Echter presenteert de gevoeligheid zich vaak wel weer na een volgende belasting of op een gegeven moment ook tijdens de belasting. Wordt er gewoon door getraind, dan kan er een serieuzere blessure ontstaan van langdurige aard. Bij pijn tijdens de inspanning is stoppen de enige optie, maar ook gevoeligheid tijdens de warming-up is belangrijk om actie op te ondernemen.
Bij een (dreigende) blessure kan je trainer vaak advies geven bijvoorbeeld:
1. Terugnemen van de belasting.
2. Alternatieve inspanning (bijvoorbeeld zwemmen en fietsen).
3. Lichte oefeningen.
4. Raadpleeg een specialist (sportarts, sportfysiotherapeut).
Belangrijk is altijd om goed in de gaten te houden wat voor effect de aanpassingen heeft en actie te ondernemen als het resultaat uitblijft of de klacht erger wordt. Denk hierbij aan een onderzoek door een (sport)arts of (sport)fysiotherapeut. Deze kan helpen met een plan van aanpak en zo nodig het herstel versnellen door behandeling, het geven van specifieke oefeningen of andere maatregelen. Dit kan in overleg met de trainer.
Enerzijds is het dus van belang de eerste symptomen te herkennen maar ook om daar wat mee te doen. Belangrijk is het om te bekijken waar de mogelijke oorzaak ligt en daar op in te spelen. De trainer kijkt dan vraagt hier ook naar. Gaat het om een te snelle opbouw, te hoge snelheid, te weinig herstel, verkeerde schoenen, te zware ondergrond, (over-)vermoeidheid en allemaal van dat soort zaken.
Het advies is vaak om goed te bedenken wat de mogelijke oorzaak is en hier op in te spelen door middel van bijvoorbeeld:
• specifieke oefeningen (bijv. ter versterking, mobilisatie, coördinatie),
• minder belasten (minder vaak, minder ver, rustiger, meer wandelpauzes, zachtere ondergrond enz.),
• het laten beoordelen van de hardloopschoenen,
• het uitvoeren van een alternatieve inspanning (zoals fietsen en zwemmen).
In sommige gevallen is een verwijzing naar een specialist, zoals een sportfysiotherapeut of sportarts, nodig om te behandelen.