Jac Orie maakt zich grote zorgen over de fysieke ontwikkeling van de nieuwe generatie sporters. In de tests die hij afneemt van jonge schaatsers, ziet de succescoach van Team Jumbo-Visma al vele jaren achtereen een negatieve trend. Nu luidt de 53-jarige Hagenaar de noodklok. „Het is tijd voor actie.”
“Jac Orie maakt zich grote zorgen over de fysieke ontwikkeling van de nieuwe generatie sporters. In de tests die hij afneemt van jonge schaatsers, ziet de succescoach van Team Jumbo-Visma al vele jaren achtereen een negatieve trend. Nu luidt de 53-jarige Hagenaar de noodklok. „Het is tijd voor actie.”nn nnTerwijl afgelopen weekeinde het schaatsseizoen officieus van start ging met het Nederlands kampioenschap voor clubs in Thialf, gaf Orie elders in het land een presentatie aan een groep trainers. Ook daarbij kwam een gesprek op gang over de fysieke ontwikkeling van jongeren. Vrijwel elke sportcoach of gymleraar die Orie de laatste jaren spreekt, ziet in de praktijk terug wat uit zijn inspanningstests blijkt.nn„Onze ploeg krijgt elk jaar jonge schaatsers binnen, en die worden dan uitgebreid onderzocht”, vertelt de afgestudeerd bewegingswetenschapper. „De resultaten van die tests veranderen al heel lang, in negatieve zin. In eerste instantie denk je dan: het zal vast een golfbeweging zijn. Maar na zóveel jaren testen weet ik dat dit niet het geval is. Van de tien mensen die wij binnenkrijgen, zaten er voorheen zeven potentiële toppers tussen. Nu zijn dat er nog maar twee. De spoeling wordt steeds dunner. En dat binnen een jaar of vijftien, hè? Dat zijn alarmerende verschuivingen.”nnWat zie je concreet terug in de tests die jullie afnemen?nn„Heb je even? Laat ik beginnen bij de belastbaarheid bij jeugdschaatsers. Die gaat achteruit. Ook het botte uithoudingsvermogen wordt gemiddeld steeds slechter. Dat komt onder meer doordat veel jongeren een lagere zuurstofopname hebben dan voorheen. Daarnaast zien we dat hun metabole flexibiliteit onder druk staat. Dat klinkt misschien heel technisch, maar ik zal het simpel proberen uit te leggen: als jij een inspanning levert, dan verbrand je vooral koolhydraten en als het goed is ook vetten.”nn„Maar wat we zien, is dat jongeren steeds minder het vermogen hebben om die vetten te verbranden. Dat betekent dat je metabole flexibiliteit niet in orde is, en dat is vaak de voorloper van allerlei welvaartsziektes. Dus los van het feit dat deze negatieve ontwikkeling gevolgen heeft voor de topsport, is het in medisch opzicht eveneens heel gevaarlijk. Je ziet ook dat de leeftijd waarop mensen diabetes type 2 krijgen, in de volksmond ouderdomssuikerziekte genoemd, steeds lager wordt.”nnAls we kijken naar topsport, betekent deze ontwikkeling bijvoorbeeld ook dat de toekomst van lange schaatsafstanden als de 5 en 10 kilometer in gevaar is?nn nn„Er staat veel druk op, zoveel is in elk geval duidelijk. Maar wat ik nog veel belangrijker vind, is dat de druk op onze gezondheid zo hard toeneemt. Dit is een breed maatschappelijk probleem, dat echt snel en grondig aangepakt moet worden.”nnWant de voorbeelden die jij noemt, vormen het topje van de ijsberg.nn„Ik kan je zo een heel boekwerk aan wetenschappelijke onderzoeken uit binnen- en buitenland doorsturen die je vergelijkbare dingen vertellen. Ten opzichte van veertig jaar geleden kunnen jongeren gemiddeld minder hoog springen, hebben ze minder knijpkracht, leggen ze kortere afstanden af tijdens coopertests en ga zo maar door. En er zijn tot dusver geen aanwijzingen dat het beter wordt.”nnEen brede vraag, maar hoe heeft dit probleem zo groot kunnen worden?nn„Er zijn altijd uitzonderingen, maar in grote lijnen heeft het te maken met leefstijl. Het meest sprekende voorbeeld is een onderzoek van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu. Daaruit bleek dat Nederlandse jongeren tussen de 12 en 20 jaar ruim tien uur(!) per dag zittend doorbrengen, en daarbij is een gemiddelde nachtrust van acht uur buiten beschouwing gelaten.”nn„Als ze al zelf op de fiets naar school gaan, doen ze dat tegenwoordig steeds vaker op een e-bike. Ook dat is zonde, want die ritjes naar school op een normale fiets zijn juist zo belangrijk om aan de onderkant van je uithoudingsvermogen te werken. De ene dag rijd je tegen de wind in, de andere dag heb je zijwind en weer een andere dag fiets je met de wind in je rug. Zelfs dat wordt ze nu ontnomen. Echt niet best, want het is wetenschappelijk bewezen dat je er op latere leeftijd veel profijt van kan hebben als je op jonge leeftijd veel beweegt. Om maar te zwijgen over de positieve impact die sport en beweging hebben op je geestelijke gezondheid.”nnAan de andere kant schieten de fitnesscentra in Nederland de laatste vijftien jaar als paddenstoelen uit de grond. Wat zegt dat dan volgens jou?nn„Intensieve conditietrainingen in combinatie met krachtoefeningen, ook wel crossfit genoemd, zijn razend populair. Natuurlijk word je daar fit van, maar je vervangt er niet de duurtrainingen mee. En juist die zijn belangrijk om die metabole flexibiliteit te krijgen, waar ik het eerder over had. Een bezoek aan de sportschool is goed, maar wel in combinatie met duurtrainingen en liefst ook motorische oefeningen.”nnMaar hoe valt hier verandering in te brengen?nn nn„Een geruststellende constatering is dat dit aan de voorkant relatief simpel is te realiseren, mits je op jonge leeftijd begint. Er ligt bijvoorbeeld een interessant onderzoek van Avery Faigenbaum, een Amerikaanse wetenschapper. Hij heeft tijdens gymlessen op school twee keer per week vijftien minuten geëxperimenteerd met gerichte motorische uitdagingen voor kinderen. Dan heb je het over planken, opdrukken, lopen met een bal, squatten en meer van die simpele dingen. Uit dit experiment bleek dat de motorische ontwikkeling van deze scholieren als een gek vooruitging. Mede daarom ben ik ook een voorstander van drie gymlessen per week op school, gegeven door een docent die daarvoor is opgeleid. Dat kan al een groot verschil maken. Want als je motorisch goed bent onderlegd, ga je het sporten ook leuker vinden en is de kans dus groter dat je meer gaat bewegen.”nnDrie jaar geleden hield je hierover al een pleidooi in de Tweede Kamer.nn„Ja, en het is echt niet zo dat er niets wordt gedaan door de overheid. Het blijkt alleen te weinig te zijn. De testresultaten zijn er in overvloed, nu is het aan de beleidsbepalers wat ze ermee doen. Eén ding is zeker: als we zo doorgaan, blijft dit probleem groeien. En daar krijgen we allerlei dingen voor terug die we niet leuk gaan vinden.”
Telegraaf 2021-09-28